Sint-Thomas van Kantelberg

Print Friendly, PDF & Email

De oude Peellaertkapel (1680 – 1871) 

Peellaertkapelk

Aan de oorsprong van de parochie Sint-Thomas van Kantelberg ligt de O.L.Vr.kapel, beter bekend als de “Peellaertkapel”.

Op 13 december 1673 vroeg Thomas van der Plancke de toelating om op zijn domein (ten zuiden van een druk belopen weg, de tegenwoordige Maalsesteenweg) een kapel te mogen oprichten ter ere van de Maagd Maria. De bisschop verleende toelating, maar stelde enkele voorwaarden. De kapel moest behoorlijk toegerust en onderhouden worden en men mocht er geen mis laten celebreren, want dat zou nadelig zijn voor de H. Kruisverheffing te Sint-Kruis. (De offergaven moesten trouwens aan die kerk worden afgestaan).

De kapel was klein, nauwelijks 12 vierkante meter. Aan de voorkant had ze een bakstenen puntgevel met zadeldak en aan beide kanten was ze versierd met een vierkantig torentje met een kruis. In het midden van de gevel stak een nis met daarin een Mariabeeld. Daaronder, op een stenen plaat boven de ingangsdeur, stond het inschrift:

“Toegewijd ter ere Gods en van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria op de 17 Junius 1680”

De hernieuwde Peellaertkapel (1871 – 1951)

oude kerk2k

Na verschillende eigendomsoverdrachten kwam het landgoed in het bezit van baron Eugène de Peellaert. Hij ging daar in 1831 wonen, samen met zijn echtgenote Hortense van Hoonacker.

In 1871, na toelating van Mgr. Faict, liet Eugène de Peellaert de kapel vergroten. Op donderdag 11 januari 1872 kwam Mgr. Faict de kapel inwijden. Hij gaf haar toen het statuut van privé oratorium met toelating er de mis te celebreren op zondag, maar niet op grote kerkelijke feestdagen en evenmin op andere bijzondere dagen. De eindmuur van de oorspronkelijke kapel werd doorbroken en er werd een dwarsbeuk met driezijdig koor gebouwd. De buitenzijden van dit transept hadden elk een venster met middenstijl en spitsboog. In een puntgevel daarboven was een roosvenstertje. Het koor had drie zijden met een fries onder de dakgoot en drie vensters met middenstijl en spitsboog. In een buitenmuur werden in kalksteen 2 medailles aangebracht. Ze stelden 2 kinderkopjes voor.

Een nieuwe noodkerk voor Male

Er was een sterke devotie voor de kapel. Tijdens de meimaand trokken heel wat mensen naar de kapel op bedevaart en om er de mis bij te wonen. Gaandeweg begonnen bejaarden en zieke mensen van Male – die niet of nauwelijks in staat waren om op Vivenkapelle, Sijsele of Sint-Kruis de mis bij te wonen – de kapel als parochiekapel te beschouwen. Ook andere zieken en bejaarden voegden zich bij hen.

Er moest dus verandering komen.

Kanunnik Alberic Decoene, stichter van deze parochie, besloot dan ook op zondag eucharistie te vieren in de meisjesschool. Daartoe diende men elke week een klaslokaal om te bouwen tot liturgische ruimte. Ook die noodoplossing kon niet blijven duren. Vandaar dat toestemming verleend werd om naast de school een kapel met zaal te bouwen. De oorspronkelijke bedoeling was kerk en feestzaal in één ruimte onder te brengen. Het altaar zou in een nis geplaatst worden en een rolluik zou nis en toneelzaal van elkaar gescheiden houden. Bij het bouwen werden de plannen gewijzigd en werd de bovenzaal als feestzaal ingericht. De kapel werd op 21 oktober 1951 ingezegend en genoemd naar haar patroon Sint-Thomas van Kantelberg. Het besluit tot oprichting van de parochie Sint-Thomas van Kantelberg werd uitgevaardigd door Mgr. E.J. De Smedt, bisschop van Brugge, op 16 oktober 1961. Albert Schotte werd als eerste pastoor aangesteld.

Intussen bleef men hopen op een eigen nieuwe kerk. Plannen daartoe werden gemaakt en gewijzigd, maar alles bleef in de papieren steken.

Een nieuwe parochiekerk voor Male 

Na enkele mislukte onderhandelingen kregen de kerkbouwplannen in het voorjaar van 1989 opnieuw aandacht. De eerste gesprekken werden gevoerd met het stadsbestuur en met het bisdom.Voor de tweede maal werd een ideeënwedstrijd uitgeschreven.

Op 12 mei 1990 werden de vijf inzendingen beoordeeld door een jury. De jury koos het werk van ‘Groep 3′, het driemanschap H. Markey, O. Vermandele en H. Verbeke. Na het uiteenvallen van deze ‘Groep 3′ nam H. Markey het werk op zich.

In 1991 volgden de goedkeuringen van het financieringsplan door het schepencollege (17 mei) en de gemeenteraad (25 juni), door het bisdom en de provincie ( in november) en door het Ministerie van Justitie en de Vlaamse Gemeenschap (3 december).

De openbare aanbesteding van de ruwbouw volgde in mei 1993 en op 9 juni werd het werk toegewezen aan de Brugse Algemene Bouwonderneming.

Op 17 januari 1994 kwam van Koning Albert II het Koninklijk Besluit tot het bouwen van de huidige parochiekerk. Op 15 maart al werden de werkzaamheden aangevat en op 9 december was de ruwbouw af en kon de mei geplant worden. Kopzorgen! Bergen werk! Een smak geld en… wie zal dat betalen? 

De Vlaamse Gemeenschap en het bisdom leverden hun bijdrage, net als de stad Brugge die bovendien de grond bezorgde en instond voor de omgevingswerken. Daarmee was de beurs nog niet voldoende gespekt. Maar de eigen gemeenschap wist weer eens van aanpakken en organiseerde verschillende evenementen met wisselend succes. Zo zorgde iemand van de parochie voor een werfwagen als spaarpot in de kerk. In 1992 en 1994 werden concerten gegeven in de Walburgakerk. In 1992 werd er een tentfeest georganiseerd op het terrein voor de latere kerk en nog in 1992 werd een schrijfactie op de parochie gehouden. In 1993 volgde een gelijkaardige actie voor alle priesters en religieuzen van het Vlaamse land. Vooral – hoe kon het anders in dit Male dat met zijn stoeten een serieuze reputatie had opgebouwd –  kwam er een indrukwekkende Reuze Reuzenstoet in de helaas doorsopte zomer van 1993. Opnieuw hadden “vele handen licht werk gemaakt”.

Dankzij de eendrachtige inzet van velen kon de droom van “een nieuwe kerk voor Male” gerealiseerd worden. Haar inwijding op zondag 25 juni 1995 was een bron van intense vreugde voor onze parochiegemeenschap.

Een nieuwe parochiekerk bouwen lijkt vandaag de dag niet evident: de mispraktijk loopt terug, overheidsgelden zijn schaars en andere noden dringen zich op. Toch heeft men op Male een nieuwe kerk gebouwd. Een nieuwe kerk is:

* Een dienst aan de gemeenschap. Het is mensen een cultusplaats geven die centraal gelegen is, mensen een ruimte schenken die verwijst naar God en het mysterie en die ruim genoeg is voor grote momenten en feesten.

* Een daad van geloof. Een kerk bouw je omdat je gelooft in God, omdat Hij belangrijk is in het leven. Het is Hem een plaats geven in de gemeenschap.

* Parochie opbouw. Kerk wordt gemaakt met mensen – het is gemeenschap opbouwen. “Als wij een kerk willen bouwen, doen wij dat tot eer van God en tot opbouw van de gemeenschap”

Inplanting van de kerk

Het grote kerkplein, vooral bedoeld als ontmoetingsplaats, heet “Peellaertplein”. Auto’s worden zo ver mogelijk van de kerk gehouden om deze oase van stilte, rust en groen niet overmatig te storen. Toch ligt dit “parklandschap met kerk” midden in de woonbuurt, vlakbij de twee hoofdstraten van Male, de Brieversweg (naar het zuiden) en de Malehoeklaan (naar het westen, via de Malelatenstraat bereikbaar).

    kerk male1k 

Het kerkgebouw
Dat onze kerk een “open” kerk is, wordt meteen duidelijk door de toren: een open toren met één klok. De klok heeft als (doop) naam Albert-Stefaan, naar de twee eerste pastoors: Albert Schotte en Stefaan Van Kerschaever. De peter is Guido baron Gillès de Pélichy en de meter is mevrouw Marie-Louise Vanrobaeys. De klok werd gezalfd in de paaswake op 15 april 1995 door deken Antoon Desmet.
Het kruis op de toren, dat naar de vier windrichtingen wijst, symboliseert dezelfde openheid. Zo ook de grote, naar buiten gerichte ramen.
Het gebouw zelf is volledig opgetrokken in betonsteen, met een lichte okeren tint.
Men merkt duidelijk de drie delen met elk hun niveau: het hoogste niveau verwijst naar de eigenlijke kerkruimte, onder het middelste niveau zit de centrale as die de hoofdingang verbindt met de andere ingang aan de noordzijde, en het laagste niveau herbergt de dienstruimte.
Beschrijving van de binnenruimte en haar bijzonderste elementen.
Ook hier is alles gericht op helderheid, openheid en gemeenschap.
Het lichtaccent valt nadrukkelijk op het koor, maar door de ramen heeft men ruim uitzicht op gazon en plantsoen.
De vloer (met vloerverwarming) is een hellend vlak, waardoor de gerichtheid op het koor en de zichtbaarheid vergemakkelijkt worden. Eigenlijk zijn er drie hellende vlakken. Het vergde veel technisch vernuft, niet zozeer om de drie vlakken naar het koor af te laten hellen, als wel om ze naadloos bij mekaar te laten aansluiten.
Het vroeg eindeloos veel geduld om van de achterste poten van de stoelen er precies dat stukje af te zagen, opdat de stoelen horizontaal zouden staan. De stoelen staan in l van het instituut Spermalie, drie blokken en vormen door hun opstelling een deel van de cirkel, wat weer wijst op gemeenschapsvorming in de vieringen.
In het cederhoutenplafond, contrasterend met het beton, zit, naast verlichting en geluidsinstallatie, ook een kringsysteem voor mensen met gehoorproblemen. Zij kunnen via bepaalde frequenties hun hoorapparaat aansluiten op dat kringsysteem, een voorsteschool voor visueel en auditief gehandicapten te Brugge.    
Het symboolvlak
Achter in onze kerk werd een symboolvlak gemaakt. Het is de bedoeling om op dit symboolvlak telkens iets uit te beelden dat te maken heeft met de tijd van het kerkelijk jaar.
Het verandert periodiek volgens de liturgische tijd waarin we ons bevinden. De belangrijkste voordelen van dit symboolvlak zijn :
*Van zodra je in de kerk komt, word je meegenomen in de liturgische sfeer die eigen is aan de periode van het jaar.
*Waar het symboolvlak staat is er ruim plaats en is alles goed zichtbaar voor iedereen.
*Het is een mooie aanvulling bij de sterk visuele manier waarop we werken in onze kerk. (zie foto’s)
*Het vlak is verplaatsbaar en kan indien nodig uit de kerkruimte verwijderd worden.
symboolvlak1k symboolvlak2k
Het altaarkruis
Het bronzen altaarkruis, van de hand van de Duitse kunstenaar Eugen Keller, is versierd met vier bergkristallen. Twee uitgesneden lijnen, een horizontale en een verticale, verbinden de bergkristallen en vormen samen het kruis.
De cirkel geldt als de meest volkomen geometrische vorm, zonder begin of einde. Hij symboliseert de volmaaktheid en de eeuwigheid, hij is zinnebeeld van God en de kosmos. De cirkel in zijn bronzen vorm en kleur doet ondubbelzinnig denken aan brood. Brood wijst naar Christus, brood voor ons leven. Deze broodvorm, midden in het kruis, staat daarom symbool voor de eucharistie.
Bergkristallen zijn in de christelijke symboliek minder talrijk aanwezig dan bv. dieren en bloemen. Dit omdat ze vaak het exclusief bezit waren van rijke lieden.
In dit altaarkruis vertolken de vier bergkristallen een rijk geladen symboliek:
* voor God: God wordt in oude voorstellingen vaak afgebeeld met een kristallen bol in de hand, als symbolische verwijzing naar de wereld van het licht van de eerste scheppingsdag.
* voor Christus: Kristal ontvangt het licht van elders en geeft het schitterend door, zoals Christus alles van de Vader ontvangt om het door te geven aan de mensen.
* voor de christen: Kristal is transparant en door het zonlicht doorstraald. Dit is het beeld van de christen die zich door Christus laat verlichten.
* voor het hemelse hof en de hemelse liturgie: In een visioen kijkt de apostel Johannes in vervoering door het hemels gewelf en ziet de bovenzee. Deze is als een onmetelijke spiegel waarin Gods Heerlijkheid zich afspiegelt. Zo worden wij erop gewezen dat de liturgie die wij vieren ook een beetje als een feest in de hemel moet zijn.
* voor doopsel en boetesacrament: De vier bergkristallen hebben een gelijkenis met water, teken voor doopselliturgie en voor de boetevieringen. Kristal lijkt ook op een gestolde traan.
kruisbeeld kerkk
De hoekmuren
De hoekmuren, die het koor afsluiten, vallen op door het gebruik van een ander materiaal. Het zijn twee hoge muren in beton gegoten. Samen vormen ze het centrum en het zwaartepunt. Tegen deze wand prijkt het kruis. Ook hierin schuilt een rijke symboliek: Christus is de hoeksteen die het hele bouwwerk samenhoudt.

vooraan in de kerkk

 

 

Tabernakel, de kandelaars, de Godslamp, de boekhouder van de lezenaar en de wijdingskruisjes

Deze werden vervaardigd door Het kunstatelier Wefers in Keulen. Ze werden met bergkristallen versierd. De twaalf wijdingskruisjes verwijzen naar de twaalf apostelen: zij zijn de “dragers” van de kerk.

 

tabernakelk godslampk
boekhouderk wijdingskruisjek

 

Het altaar, de sokkel van de lezenaar en de zuil van het tabernakel 
Men opteerde om voor het centrum van de liturgische ruimte (voor de belangrijke stukken) een edele steen te gebruiken, in dit geval Grieks marmer uit Thassos.
altaark lezenaark zuil tabernakelk

 

 

Inwijdingssteen
inwijdingssteenk
Deze kerk is ingewijd op zondag 25 juni 1995 door Mgr. Roger Vangheluwe, bisschop van Brugge. Daarmee is deze kerk de jongst ingewijde kerk van het bisdom.
Op de wijdingssteen staat geschreven:
”Jezus is de hoeksteen die het hele bouwwerk in zijn voegen houdt.” (Ef.2,20)
Deze steen is gemaakt door Christophe Annys uit Gent.
Stevens-orgel
Het nieuwe orgel, dat op 15 oktober 2006 in gebruik werd genomen, werd aangekocht bij de paters Salesianen te Zwijnaarde. Het stond in de nieuwe kapel uit 1980 in de Maaltemeers 78.  De paters hadden het orgel laten bouwen door de firma Stevens en het was juist op tijd klaar voor de inwijding van hun kapel. De kapel is iets kleiner dan onze kerk en een stuk minder hoog. Het orgel was evenwel tegen de muur gebouwd en na enkele jaren stelde dit reeds serieuze problemen. Het mechaniek was niet bereikbaar voor onderhoudswerken en het tweede klavier kon niet gestemd worden tenzij men het hele orgel ontmantelde. Zo geraakte het prachtige instrument in verval. De kosten om het orgel opnieuw op te bouwen waren hoog en bovendien was er ook een verbouwing aan de kapel nodig om dit te kunnen doen. Uiteindelijk kozen de paters voor een elektronisch orgel en werd het Stevens orgel te koop aangeboden.
Vooraleer het orgel te kopen hebben we een grondige expertise van het instrument laten maken en hebben we de mening gevraagd van vakmensen. In het verslag van de expertise staat :
‘Het orgel is een goedgebouwd en mooi  klinkend instrument.’
Er werd ons dan ook aanbevolen het instrument te kopen.  Dankzij de medewerking van de kerkfabriek en de stad Brugge, ook dankzij de inzet van MWWW en van vele parochianen, werd dit mogelijk.
In onze kerk is het orgel nu een halve meter van de muur gebouwd zodat de achterkant bereikbaar is indien nodig. Bovendien werden alle defecte onderdelen vervangen en kregen we van orgelbouwer Andriessen uit Menen, die de werken uitvoerde, 10 jaar garantie. Het orgel telt 9 registers en 564 orgelpijpen.
De registers zijn: Holpijp 8’ – Roerfluit 4’ – Prestant 2’ – Fluitkwint 11/3’- Prestant 8’ – Prestant 4’ – Mixtuur 3r. – Subbas 16’ – Gjedekt 8’.
In 1999 werd eveneens een piano aangekocht voor de begeleiding van de koren.

pianok

 

 

Duif,  kruis en glasraam

De duif in keramiek is een gift van de Sint-Trudo-abdij, Male.

Het kruis met de verrezen Christus, een gift van de parochianen, is afkomstig van de monialen van Bethlehem uit Marche-les-Dames.
Het glasraam tegen het venster stelt de dood van Sint-Sebastiaan voor. Het is een gift van de familie Dr. R. Vermeersch-Mulier uit Antwerpen. Het bevond zich eerder in een herenhuis in Leuven. Bij de verhuizing van de familie Vermeersch naar Antwerpen, vond de familie, dat het glasraam beter tot zijn recht zou komen in een kerk. Het was Z.E.H. Herman van den Bulcke die onze kerk suggereerde.
duifk kruisk brandglask

 

Het schilderij Pater Damiaan
Dit schilderij, van de hand en een gift van Carine Ramon uit Moerkerke, werd gemaakt om deel te nemen aan de wedstrijd ‘Grote Prijs Damiaan in de kunst’. Deze wedstrijd werd in mei 1994 uitgeschreven door het Damiaaninstituut in Aarschot naar aanleiding van de zaligverklaring van Jozef De Veuster.
 damiaank
Om gezondheidsredenen was het de schilderes onmogelijk om aan de wedstrijd deel te nemen en heeft ze het werk aan de kerk geschonken.
Het figuratief-abstracte werk stelt pater Damiaan voor in het bijzijn van enkele melaatsen die naar hem opkijken. De gezichten, aangetast door melaatsheid, worden uitgebeeld door structuren. Het gelaat van Damiaan, dat uiteindelijk zelf werd aangetast door lepra, wordt hier voorgesteld door een zandstructuur. Ook melaatsen dragen duidelijk de stempel van hun ziekte. Dit wordt gesymboliseerd door een cirkel met de letter ‘L’ van lepra. Het was vanwege hun ziekte dat ze werden verbannen. De kleuren en het licht in het werk symboliseren de moed, de kracht, het nimmer opgeven. “Hij was een rebel, maar dan wel eentje uit liefde.” (Carine Ramon) Pater Damiaan leefde van 1840 tot 1889 en werkte in Molokai van 1873 tot hij in 1889 stierf aan de gevolgen van lepra.    
Herinneringssteen
Deze steen is, evenals de inwijdingssteen, gemaakt door Christophe Annys uit Gent. Hij vermeldt de namen van de bisschop, de deken, de priesters, de leden van de kerkfabriek, de architect en de aannemers. Ook vermeldt hij dat deze kerk gebouwd is ’Tot eer van God en tot opbouw van de gemeenschap’.
steen inhuldigingk

 

Schilderij van Sint-Thomas van Kantelberg als martelaar(foto 1)

 

Sint thomasSint thomas 2Sint thomas 3

 

Op 5 januari 2013 kreeg de parochie Sint-Thomas van Kantelberg het schilderij van de zusters Kanunnikessen van het Heilig Graf die in de Sint-Trudo abdij te Male woonden. In de loop van 2013 verlaten zij de abdij om te gaan wonen in ‘Huize Sint-Trudo’ te Sint-Pieters. Dit afscheidscadeau van de zusters werd met dankbaarheid in ontvangst genomen.
Het zestiende of zeventiende eeuws schilderij van Thomas Becket of Thomas van Kantelberg, is echt passend in onze parochiekerk.
De abdij had dit schilderij van het Engels Klooster te Brugge in 1967 gekocht. Waarschijnlijk is het geschilderd door de Vlaming Maarten Pepijn, die leefde in Antwerpen van 1575 tot 1642. Het werd gerestaureerd in 1999.
Het schilderij stelt de marteldood voor van de Heilige Thomas van Kantelberg.
Centraal staat Sint-Thomas. Hij draagt een witte toog, daarboven een witte superplie … die reeds een blauwe of hemelse schijn heeft. Spoedig zal hij in de hemel zijn … de eeuwige liefde van onze God. Daarboven draagt hij een koormantel.
Mij fascineert enorm het medaillon – rechts boven in de koormantel – op zijn linkerschouder (foto 2). Het medaillon stelt de paus voor. Samen met wat hij draagt op zijn linkerhand (rechts dus): het evangelie en de kerk. Het zijn symbolen die zijn trouw uitdrukken aan onze Heer Jezus. Juist dit waren de breekpunten met koning Hendrik II en de redenen van de moord op de Heilige Thomas. Helemaal links zien we zijn mijter (niet goed zichtbaar) en zijn bisschopsstaf. Tenslotte centraal, de ogen van Sint-Thomas … rustig kijkend naar de eeuwige liefde van onze God. Boven hem hangt reeds het moordwapen.
Rechts onder de moord (foto 3). Sint-Thomas zit geknield voor het Heilig Sacrament. Het sacrament, Jezus zelf, is aanwezig want de kaarsen op het altaar branden. Twee van de vier ridders staan met het zwaard in aanslag. Op dit moment zegt Thomas: “Aan God en de Heilige Maria beveel ik mezelf en mijn kerk”. Daarom zet de schilder Maria en haar zoon Jezus uitdrukkelijk in de rechterbovenhoek. Ze kijken minzaam, met liefde en medelijden, toe vanuit de Eeuwige Liefde. Na de tweede zwaardslag zegt Thomas: Heer, in uw handen beveel ik mijn geest.” Toen viel hij voorover en zei: “Ik sterf graag voor Jezus en voor mijn kerk”. Toen gaf hij de geest.
Linksboven (foto 1) zien we twee engelen met de martelarenkrans. In de brief van Jacobus lezen we: ‘Zalig de man die standhoudt in de beproeving. Heeft hij de toets doorstaan, dan zal hij de zegekrans van de Eeuwige Liefde ontvangen die God beloofd heeft aan wie Hem liefhebben’.
Het schilderij is werkelijk een inspiratie voor ons allen om trouw te blijven aan het evangelie, de eeuwige liefde en dat hier reeds op aarde te realiseren … ondanks onbegrip … elk op onze wijze.
Beeldje van Sint-Thomas van Kantelberg
St-Thomask
Dit houtsnijwerkje is gemaakt naar een beeld van de beeldhouwer Dupon (1953), dat zich nog steeds bevindt aan de gevel van de parochiezaal. Het is geschonken naar aanleiding van 25 jaar parochie (1987) door de heer en mevrouw Octaaf en Maria Cocquyt-Kerckhof.
Thomas Becket werd in 1118 in Londen geboren als zoon van een rijke koopmansfamilie. Hij bleek een bijzonder begaafd kind te zijn en kreeg daardoor de gelegenheid te gaan studeren in Parijs, Auxerre en Bologna. (Aartsbisschop Theobald van Canterbury koos hem tot zijn secretaris en zond hem meermaals naar belangrijke bijeenkomsten).
In 1154 werd Thomas Becket aartsdiaken van Canterbury, waardoor hij het hoogste ambt bekleedde bij de kerkelijke rechtbank van Engeland. Ook de Engelse koning, Hendrik II, ontdekte de geniale jongeman en nam hem in dienst. Tussen beiden ontstond een goede vriendschapsband, en de koning benoemde hem tot kanselier: de hoogste gezagdrager in het land na de koning. Hij nam deel aan politieke reizen, diplomatieke onderhandelingen, jachtpartijen, tornooien en hoffeesten.
Toen sloeg het uur van Gods genade en er deed zich bij hem een grote ommekeer voor. Hij werd een nieuwe mens, een dienaar Gods, die uiteindelijk zijn leven zou geven toen hij moest kiezen tussen God en de koning. De koning, die meende in Thomas een gewillig werktuig te hebben om de Kerk in zijn macht te krijgen, stelde hem in 1162 voor om aartsbisschop van Canterbury en primaat van Engeland te worden. Thomas’ antwoord is nog bekend:”Als dat zou gebeuren, voorzie ik dat de liefde die u mij nu toedraagt, in bittere haat zal veranderen, want u zult zaken van mij verlangen die ik niet kan involgen”. De koning drong toch zijn wil op aan het domkapittel, en spoedig volgde Thomas’ wijding tot priester en tot bisschop. Tot grote verbijstering van de koning deed Thomas Becket op dat moment afstand als kanselier van de koning. Na korte tijd rezen er conflicten over de inmenging van de kroon in de rechten van de Kerk. Een groot deel van de geestelijken keerde zich tegen de aartsbisschop, maar bij het volk was Thomas zeer geliefd. Uiteindelijk kwam het zo ver, dat Thomas naar Frankrijk moest vluchten, waar hij zes jaar in ballingschap doorbracht. Volgens een taaie legende zou hij in die tijd ook de gast geweest zijn van graaf Filips van den Elzas, en in 1166 zou hij te Male de nieuwe slotkapel van de graaf ingewijd hebben.
Toen in 1170 de vrede getekend leek, waagde Thomas het naar Engeland terug te keren, waar hij door het volk met veel vreugde en eerbetoon werd ingehaald. Op 29 december van datzelfde jaar echter werd hij tijdens een vesperdienst in zijn eigen kathedraal vermoord door aanhangers van de koning. Zijn laatste woorden waren:”Ik aanvaard de dood voor de naam van Jezus en voor de Kerk”.
Drie jaar na zijn dood werd Thomas heilig verklaard. De koning deed in het openbaar boete voor zijn misdaad en herriep de wetten die onrechtmatig aan de Kerk en het volk waren opgelegd. Van heinde en verre stroomden pelgrims naar het graf van Sint-Thomas. Canterbury groeide uit tot één van de voornaamste bedevaartsoorden. Overal werden kerken aan hem toegewijd. Zo vereren de parochie en de abdij van Male Sint-Thomas als hun patroon.
Twee gedenkstenen uit de peellaertkapel en de kruisweg
Beide gedenkstenen zijn afkomstig uit de “Peellaertkapel”. (foto 1)
De bovenste: “Thomas Van Der Plancke en zijn echtgenote Maria Francisca Van de Voorde stichtten dit heiligdom ter ere van O.L.Vrouw in 1680”.
De onderste: “Baron Eugenius De Peellaert en zijn echtgenote Hortentia Van Hoonacker verbouwden het in 1871”. (Vrije vertaling van de Latijnse teksten)
gedenkstenen peellaertk     kruiswegk
(foto 2) De 14 originele houtskooltekeningen van Albert Servaes’ “kruisweg van Orval” bevinden zich in het kasteel van Male. Dit zijn reproducties.
Het Mariabeeld en de klok
 mariabeeldk klokk
Het Mariabeeld (foto 1) komt uit de “Peellaertkapel”. Het is een gepolychromeerd houten beeld en stamt uit de 15e eeuw.
De klok (foto 2) is een gift van de heer J. Cauwe, ere-penningmeester van de kerkfabriek en draagt de naam van Johannes. De klok werd oorspronkelijk gebruikt om de werktijden en de pauzes aan te geven in een brouwerij.
Beschrijving van de weekkapel en haar bijzonderste elementen.
De glasramen
brandramenk
De 3 brandglazen, vervaardigd door Jules Dobbelaere, een Brugs glazenier, sierden de “Peellaertkapel”. Ze waren een geschenk van de vijf kinderen van baron Eugène de Peellaert en zijn echtgenote Mathilde de Maleingreau d’ Hembise, ter gelegenheid van het gouden huwelijksjubileum van hun ouders in 1909.
Het gotisch drieluik heeft als centraal thema de ‘Bruiloft van Kana’, links geflankeerd door de heilige Eugenius en rechts door de heilige Mathilde, de patroonheiligen van het jubilerende paar.
Onderaan prijken in het midden de vijf wapenschilden van de kinderen. Links en rechts dragen twee griffioenen telkens de wapenschilden Peellaert-Maleingreau, met daarboven de baronskroon.
Verder lezen we de familieleuze “Pelle Arte” met een woordspeling op de naam “ Peellaert” . Vrij te vertalen als “vooruitstuwen door kunst”.
Uitgebreide info over ‘Het glasraam van de bruiloft van Kana’ vindt u in een artikel van Johan Duyck: klik hier.
De triptiek 
Ze dateert uit de 15e eeuw en komt eveneens uit de “Peellaertkapel”.
Het middenpaneel toont de kroning van Maria met het Kind.
De zijpanelen van het drieluik stellen engelen voor die musiceren op een gitaar en op een viool.
 triptiekk
Het schilderij “Jezus en Sint-Jan” is een gift van pastoor Lucien Dewulf.
Lucien Dewulf was op het moment van de inwijding van de kerk pastoor op Sint-Walburga. Hij heeft dit schilderij uit zijn privé-collectie aan de kerk geschonken.

Nieuwe doopvont in de kerk van Sint-Thomas van Kantelberg

doopvont6k Mobile     doopvont9k Mobile   

 

Een droom …

Toen Hugo pastoor werd in Sint-Thomas (federatie Sint-Kruis), trof hij er een doopvont aan geschonken door wijlen Octaaf Cocquyt. Die was ontworpen voor de oude kerk aan het Kanunnik Decoeneplein. Die paste volledig bij het meubilair van toen. Een prachtig geschenk.

Bij het openen van de nieuwe kerk in juni 1995 werd de doopvont verhuisd naar de Peellaertkapel in de kerk. Deze kapel is onder andere de doopkapel van de kerk. Het meubel paste eigenlijk niet in het nieuwe interieur.

Daarom droomde pastoor Hugo van een nieuwe doopvont.

Male Waar Wij Wonen …

Bij het krokusconcert in februari 2012 schonk ‘Male Waar Wij Wonen’ 3000 euro voor een nieuwe doopvont. Het was de start voor een zoektocht naar een passend nieuw meubel. De pastoor ging langs bij verschillende kunstenaars. Er waren mooie voorstellen bij, maar niet passend in de kapel.

Diocesane commissie voor cultusgebouwen …

In samenspraak met de overleggroep en de kerkraad werd beslist om de ‘diocesane commissie voor cultusgebouwen’ te raadplegen.

In september 2012 kwam E. H. Johan De Keyser van de commissie ter plaatse. In minder dan twee uren had hij enkele prachtige voorstellen. Hij adviseerde ook het meubilair wat te herschikken. De toegewijde parochianen konden hun commentaar geven op het voorstel en de nieuwe schikking.

Grotendeels was iedereen het eens. In november vergaderde de commissie opnieuw over ‘onze doopvont’. Half november kwamen de heren: Filip Bisschop, E.H. Johan De Keyser en E.H. Mark Delrue te plaatse. Het werd een hele denkoefening in de aanwezigheid van de overleggroep en de kerkraad.

Resultaat van het denken …

Het oude hoofdaltaar, uit de oorspronkelijke Peellaertkapel tegen de muur van de nieuwe kapel, is niet meer verplaatsbaar. Het lijkt nu wel mooi … maar het is flink beschadigd doorheen de eeuwen. Het dateert uit het einde van de 17° eeuw en is gemaakt uit zandsteen … waarschijnlijk Franse zandsteen. Toen was de Vlaamse zandsteen, zoals de Balegemse, al heel zeldzaam. Het bevat: ‘vierkantige motieven aan de uiteinden en één cirkelvormig motief in het midden’.

Dit inspireerde de leden van de commissie en de parochie om te kiezen voor een doopvont in Franse zandsteen. Een vierkanten sokkel van 50 bij 50 centimeter en 80 centimeter hoog. Dit met eenzelfde ‘look’ als het oude hoofdaltaar. Alleen ‘het vierkanten’ motief zou erin verwerkt worden. Op deze zandstenen zuil zou dan nog een glazen waterbekken komen. Zo zie je het doopselwater.

Een voorstel waar iedereen zich kon in vinden. Wetende dat we het huidige hoofdaltaar en de lezenaar ook in de komende tijden nog eens moeten aanpassen.

Nu is daar echter het geld niet voor.

Aan het werk …

Voor de zandstenen sokkel werd de firma ‘Tamsin Marmerdesign’ uit Sijsele aangesproken. Lieven Deschepper en zijn meestergast van de firma kwamen ter plaatse. Zij zagen het zitten om de opdracht uit te voeren.

Er restte ons nog te zoeken naar een glasblazer voor het doopselbekken op de sokkel. De voorzitter van de kerkraad en de pastoor gingen op zoek. In Vlaanderen kan niemand dit aan … in België misschien ‘Saint-Roch’ … maar zij nemen zo’n kleine en éénmalige opdrachten niet aan. Polen en Tjechië zijn de aanbevolen plaatsen waar het prijselijk is. Maar ook nabij Maubeuge in Frankrijk neemt een firma nog zo’n opdrachten aan.

Terwijl we aan het zoeken waren … kwam een godsgeschenk uit de hemel. Hilde Delameillieure en Johan Devoghel waren toevallig in ‘Bomberna’ in Maldegem … en jawel daar stond wat we zochten.

En het resultaat is prachtig. Het mag gezegd zijn!

Inwijding nieuwe doopvont …

De nieuwe doopvont werd ingewijd op de paasnacht (30 april 2013). Iedereen in de kerk kon het volgen via ‘life-beelden’.

Oude doopvont …

De oude doopvont krijgt een ereplaats in de grote kerk! Dus Maria en Octaaf zaliger … wij zijn en blijven jullie dankbaar!

doopvont3 Mobile    doopvont8k Mobile

Voor het artikel,

Hugo Pieters, pastoor