Sint-Sebastiaan

Print Friendly, PDF & Email

Glasraam Sint-Sebastiaan (circa 1920)

Op 20 januari gedenkt de kerk het martelaarschap van de heilige Sebastiaan. In de kerk Sint -Thomas-van-Kantelberg hangt een glas-in-loodraam over hem rechts als je de kerk binnen komt. Er staat geen datering of naam van de kunstenaar op. 

Schenking

Het glasraam is een schenking van het echtpaar dokter R. Vermeersch-Mulier dat het in hun herenhuis in Antwerpen had hangen. Mevrouw Mulier had het geërfd van haar grootvader Lodewijk Scharpé (Tielt, 1869 – Betekom, 1935). Hij was professor doctor in de Germaanse letterkunde aan de KULeuven en overtuigd flamingant. Bij hun verhuis naar Keerbergen zochten zij een gepaste, liefst religieuze bestemming voor het kunstwerk, bv. een Sint-Sebastiaankerk. Die zijn er in België amper. Dank zij een tip van de in 2007 overleden kanunnik Herman Vanden Bulcke kwam het brandglasraam een twintigtal jaar geleden terecht in de nieuwe kerk van Male. Eigenlijk heeft het dus niets met de parochie te maken en ook niets met de bijna 550 jaar oude Sint-Kruise handboogschuttersgilde Sint-Sebastiaan.

Fritz Roderburg

Het werk is wellicht circa 1920 gemaakt en wel door de van kinds af doofstomme glazenier Frédéric (Fritz) Roderburg (Leuven, 1884 – Brugge, 1963). De man had zijn atelier in Sint-Michiels bij Brugge. Roderburg was vriend aan huis van prof. Scharpé die hem in de uitbouw van zijn carrière steunde door klanten aan te brengen. Door zijn handicap en zijn Frans-Duitse achtergrond kon Fritz dat moeilijk zelf. Daardoor had hij onder zijn cliënteel meerdere dokters. Glasramen van Roderburg kun je bewonderen in o.a. de abdij van Steenbrugge, het Brugse Grootseminarie, Spermalie, de Sint-Katarinakerk Assebroek, het bisschoppelijk Paleis, de Zwartzusters, enz…

De martelingen van Sint-Sebastiaan.

Wie ooit Rome bezocht, deed misschien ook de Sint-Sebastiaancatacomben aan. Sebastianus werd daar circa 288 begraven. Zijn lijk was opgevist uit de Cloaca Maxima, de hoofdriool van de stad. Beulen hadden hem in het vuile sop gedumpt na hem in opdracht van de keizer te hebben doodgeknuppeld. Een zekere Lucinia zorgde voor een gepaste begrafenis in die catacombe langs de Via Appia, waarlangs ook de apostelen Petrus en Paulus begraven lagen.

Sebastiaan was volgens de traditie een Romeinse officier van de keizerlijke garde van Diocletianus, een keizer die christenen vervolgde. Vanuit zijn functie kon Sebastiaan christenen helpen. Eenmaal ontmaskerd liet de keizer hem met pijlen beschieten. Ze lieten hem voor dood achter, maar de weduwe Irene kon hem dank zij haar verzorging weer op de been helpen. De keizer kwam er achter, liet hem opsporen en opnieuw executeren. Sebastiaan werd nadien als martelaar heilig verklaard. Zijn graf werd een bedevaartsoord.

Populaire heilige

Door de manier waarop hij werd gemarteld groeide hij uit tot patroonheilige van de schutters en bij uitbreiding ook van wapensmeden, soldaten, jagers en oorlogsinvaliden. Toen de pestepidemie van 680 in Rome ophield, schreven christenen dat toe aan zijn tussenkomst omdat ze hem daarvoor hadden aangeroepen. Zo werd hij als eerste pestheilige over heel Europa zeer populair. Dat pandemieën in de Bijbel meermalen worden vergeleken met straffende pijlen die God op de wereld afschiet (bv. Job 6,4; Psalm 91,5-6), versterkte die verering. Sebastiaan wordt ook aangeroepen tegen keelpijn, diarree, koorts, lepra, stomheid, waanzin en zweren. Daarom werd deze heilige ontelbare malen afgebeeld.

Iconografie

Niet de knuppel is zijn attribuut, maar pijlen in zijn hand of meestal ergens in zijn lichaam geschoten. Meestal is hij halfnaakt vastgebonden aan een boom en zien we de schutters nog aan het werk. Vanaf circa 1450 werden de gewrongen lichaamshouding en naaktheid van de meestal baardloze (jonge)man nogal erotisch afgebeeld. In oudere voorstellingen herken je nog de officier in hem. Soms zien we ook Irene of een engel die hem verzorgt.

Het glasraam in Male

Het gaat om een expressionistisch kunstwerk van circa 1920. De vrij grote glasvlakken zijn in 1987 opnieuw met lood aan elkaar gehecht. Het glas is detaillistisch beschilderd. De afbeelding spreekt voor zich. Op het linkse fragment hangt Sebastiaan halfnaakt met handen en voeten vastgeknoopt aan een boom. Hij lijkt wel op de gekruisigde Christus. Eén pijl heeft hem reeds in de buik geraakt net boven de navel. Er loopt een druppel bloed uit die per vergissing niet in het rood is gezet. Sebastiaan is reeds overleden. Zijn lijkkleur contrasteert met de getinte huid van de schutters. Zijn aureool of nimbus is bloedrood, de liturgische kleur voor martelaarsfeesten.

De boomkruin kreeg diverse tinten groen en onderaan zien we de suggestie van een struik in een klaverveld met een brugje ervoor. Dit geeft wat diepte. Eronder in rode en oranje  blokletters “St. SEBASTIAN”. Jammer dat een strook van het glasraam, o.a. met de eindletters ‘US’ en een stuk van de sierlijke bogen, verdween onder het zware raamwerk in het midden.

Op het rechtse tafereel richten streng kijkende blonde schutters op de veroordeelde. De achterste heeft hem al geraakt. Van de voorste schutter, van wie de pijl nog vast zit op de pees, is het been nogal onfunctioneel ontbloot. De spieren worden sterk benadrukt, net zoals op de armen en handen, ook bij Sebastiaan. In de bladeren boven hen slaat een vogel zijn vleugels open, wellicht zonder symbolische betekenis. Aangezien zij op nog geen meter afstand van Sebastiaan staan, kunnen ze er eigenlijk niet naast schieten. Maar zo’n pragmatische opmerking is bij kunst niet gepast.

Eric Colenbier (Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis)

Bronnen:  bron: Goosen, Louis (1992). Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen uit Oost en West: hun leven, de legendevorming, de verering en hun aanwezigheid in de kunsten, p. 235-236.; Lebbe, André (2011). Met Fritz Roderburg van Sint-Pieters naar Sint-Katarina. Eindwerk stadsgids Brugge; Losse nota’s uit pastoriearchief Sint Thomas van Kantelberg.