Sint Jozef

Print Friendly, PDF & Email

SINT JOZEFALTAAR (1869)

Paus Franciscus riep 2021 uit tot Jozefjaar en straks, op 19 maart, viert de Kerk het hoogfeest ‘Sint-Jozef bruidegom van Maria’. In het logootje dat priester Jan Rossey in 2007 voor dat feest ontwierp, herken je een timmermanszaag met als oor de letters S en J.

Wist je trouwens dat onze moederparochie eigenlijk ‘Heilige Kruisverheffing en Sint Jozef’ heet? De promotie van de Sint-Jozefverering was zo’n 160 jaar geleden, toen de neogotische kerk werd gebouwd, zeer groot. De heilige Jozef werd in die jaren patroonheilige van o.a. België, Canada, Mexico en Peru en in 1870 zelfs van de universele wereldkerk. De toewijding van onze parochie aan Jozef zorgde ervoor dat het voorziene Sint-Anna-altaar een Sint-Jozefaltaar werd. Dat altaarstuk werd in 1866 getekend door Jean Baptiste Bethune (1821-1894) en in 1869 in kalksteen en gips uitgevoerd door de bekende Brugse beeldhouwer Hendrik Pickery (1828-1894). De Sint-Kruise schilders Charles Hernou (°1932) en zoon Luc (1956-2000) zetten het geheel in 1992 opnieuw in kleur nadat het in 1966 in het wit was gespoten.

Jozef van Bethlehem of van Nazareth?

Enkel bij Mattheüs speelt de timmerman uit Nazareth een belangrijke rol in Jezus’ kindertijd. Jozef krijgt er in dromen hemelse berichten, net zoals zijn naamgenoot uit het Oude Testament. Die nachtelijke ingevingen raden hem aan om niet te scheiden van zijn zwangere verloofde en na de geboorte van Jezus om met zijn gezin te vluchten naar Egypte. Zo ontsnapt het kind net zoals Mozes aan een kindermoord. Volgens Lucas en Mattheüs stamt Jezus via Jozef af van koning David uit de stam Juda. Daarom moest Jozef zich volgens Lucas wegens een volkstelling in Judea inschrijven en niet in het noordelijk gelegen Galilea. Daardoor wordt het kind in Bethlehem geboren. Op de twee taferelen links naast het kruisbeeld van het Jozefretabel zien we Jozef bij de kribbe en op weg naar Egypte.

 

De bloeiende staf van Jozef

Ook al haalden apocriefe evangeliën zoals De geschiedenis van Jozef de timmerman uit de 4de eeuw Jozef uit de schaduw, toch kreeg hij in de kunst lange tijd een bijrolletje, zoals bv. op het drieluik over het bezoek van de wijzen. Pas laat wordt Jozef expliciet voorgesteld als tedere pleegvader, zoals het centrale beeld hier. Jozef staat rechtop en kijkt liefdevol naar Jezus op zijn arm. Zijn onderkleed is groen, in de kunst zijn klassieke kleur, reden waarom olijfgroen de hoofdkleur van het altaarstuk is.

Jozefs linkerarm is weggebogen van de borst. Hij lijkt iets vast te houden dat ontbreekt. Bijna zeker was het een staf met een duif er op. Daarvoor moeten we naar de apocriefe verhalen over de uithuwelijking van de twaalfjarige tempelmaagd Maria. De hogepriester moest voor haar twaalf kandidaten verzamelen, elk met een stok in de hand. Wanneer de staf van de oude Jozef – in één versie is hij een tachtiger – plots begint te bloeien en een duif op diens hoofd gaat zitten, begrijpt de koppelaar dat de hemel heeft beslist. Hij vertrouwt Maria aan hém toe. Vandaar dus Jozefs staf met een duif of een lelie.

Wat met de hondjes links en rechts naast het Jozefbeeld? Verwijzen ze naar Jozefs hondstrouwheid of zijn het leeuwtjes, symbool voor de stam Juda?

Jozef de timmerman

In het bovenste tafereel rechts naast het beeld staat Jozef aan zijn werkbank hout te zagen, niet in overall, maar met een beschermende schort voor zijn groene kleed. Een echte schrijnwerker ziet meteen dat hij zijn zaag niet correct vast houdt: de wijsvinger is niet gestrekt. Maria zit te spinnen. Op de grond speelt de kleine Jezus timmermanneke. Bethune maakte er iets speciaals van: Jezus nagelt een kruisje ineen dat op een bergje stenen rust. Duidelijk een allusie op Zijn levenseinde dat ernaast is afgebeeld. Volgens het apocriefe Arabisch Evangelie van de Verlosser (5de eeuw) was Jozef meetkundig gezien niet zo handig. Gelukkig zorgden Jezus’ wonderkrachten ervoor dat de planken toch de juiste lengte kregen. Dit is hier niet afgebeeld, maar leuk om te vermelden.

De dood van Jozef.

Volgens De geschiedenis van Jozef de Timmerman  (4de eeuw) werd hij 111 jaar. Toen hij stervende was, kwam Jezus bij het hoofdeinde van zijn bed staan. Vanaf dat moment werd Jozef rustig. Maria voelde aan zijn voeten dat het niet lang meer zou duren. Toen hij zijn laatste adem uitblies, zegende Jezus hem. Daarom werd Jozef later uitgeroepen tot patroon van de goede dood.

Het tafereel onderaan rechts volgt dat apocriefe verhaal nogal vrij: een langharige blonde knaap, niet bepaald een Palestijns type, legt zijn linkse hand op de bedekte handen van Jozef en zegent zijn stervende pleegvader met zijn rechterhand. Die mist twee vingers; geen timmermanskwaal, maar een beschadiging. Maria staat te schreien aan het hoofdeinde. Aan het voeteneinde leunt een oude man met een witte baard op een stok en op de grond huilt een oude gebogen vrouw. Zijn het Joachim en Anna, de ouders van Maria? Compenseerde Bethune hiermee het niet uitgevoerde Sint-Anna-altaar? Op de grond wachten een wastobbe en een doek om de stervende wat te verfrissen. Het bed lijkt op een alkoof met een rood gordijn.

Zijn de vier engelen onder de taferelen, net boven de altaarsteen, zij die volgens de apocriefe evangelies Jozef ten hemel voerden? Ze hebben zes vleugels. Het zijn volgens Jesaja 6,2 dus serafijnen.

Patroon

Onder Jozefs voeten staat afgekort ‘St Joseph’ (= Sanctus Josephus) en in de fries net boven het altaar de Latijnse boodschap: ‘Qui custos est D’(omi)ni, sui glorificabitur’ of ‘Wie zorgt voor zijn meester, wordt geëerd’ (Spreuken 27,18). Bethune verwijst hiermee naar Jozefs zorgzame rol als patroon van Jezus. Op de stipes onder de altaarsteen draagt een gekroond wapenschild het monogram S(anctus) J (osephus).

Sint Jozef werd door de Kerk uitgeroepen tot patroonheilige van timmerlui, meubelmakers en schaliedekkers, maar ook van religieuze communiteiten, echtgenoten, het huisgezin en van begrafenisondernemers en stervenden. Dat is vroeg of laat dus eigenlijk van iedereen.

 

Eric Colenbier (Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis)

Bronnen en foto’s: https://zoeken.erfgoedbrugge.be/detail.php?nav_id=0-1&id=965730063&index=580&cmvolgnummer=&volgnummer=0  en http://www.heiligen.net/heiligen/03/19/03-19-0030-jozef.php

Een relikwie van sint Jozef (circa 1870?)

 

De kerk Heilige Kruisverheffing en Sint Jozef kreeg in 1870 een confrérie van Sint-Jozef. Misschien zorgde zij voor het verwerven van het minuscule stukje stof dat met een relikwie uit de mantel van Jozef in contact is geweest; een tertiaire reliek dus. Dat kleinood is gevat in een rond doosje met zilveren boord en koperen buitenrand. Onder het glazen dekseltje ligt het op een schijfje goudbrokaat en een papieren mini banderol met daarop, zoals verplicht bij relieken, handgeschreven uitleg: ‘S. JOS. SP. EX. PALLIO‘: ‘uit de mantel van de heilige Jozef, bruidegom’.  Dat doosje zit in een uitneembare vergulde koperen houder met achteraan een handvat zodat de priester de reliek ter verering kan aanbieden, bv. om te kussen. Dat osculatorium zit op zijn beurt in een koperen amandelvormige mandorla, versierd met een fries van 34 lelietjes, symbool van Jozef. De neogotische reliekmonstrans is in zijn geheel een lat hoog (30,5 cm), 18,7 cm breed en 11 cm diep.