Eiken Mariabeeld (1871)
Meimaand, Mariamaand. We bespreken daarom het beeld ‘Maria koningin van de hemel’, eigenlijk gevierd op 22 augustus.
Neogotisch
Het beeld staat tegen de pilaar tussen het koor en het Maria-altaar. Het is 143 cm hoog, 61 cm breed en 43 cm diep en werd in 1871 gesneden uit Slavonische eik. Volgens de facturen is de expositietroon, het voetstuk, gemaakt uit ‘spiesschen hout’ (eik) en ‘roode den hout’. Lange tijd hing boven het beeld een houten baldakijn. De haak ervoor is nog zichtbaar.
Beeldsnijder Leopold Blanchaert (1832-1913) uit Sint-Denijs-Westrem schiep het kunstwerk naar een tekening van de grote voorman van de neogotiek in België, Jean-Baptiste Bethune (1821-1894). Het beeld lijkt laatmiddeleeuws, maar is dus een 19de eeuwse imitatie. Adriaan Bressers (1835-1898) zette het beeld in 1871 in kleur. Hij had een atelier in Maaltebrugge en stichtte in Gent het Sint-Lucashuis, een winkel met schildersatelier. Bethune, Blanchaert en Bressers werkten vaak samen.
Pastoor Raymond Calmeyn (1986-1997) liet het beeld in 1989 herschilderen door Albert D’Havé (1912-1995) uit Eeklo. Foto’s tonen aan dat het nodig was.
Eva en Maria
Het beeld combineert eigenlijk ‘Maria Onbevlekt Ontvangen’, een populair thema vanaf de 16de eeuw, met ‘Maria Koningin van de Hemel’, een titel die kerkvader Hiëronymus haar circa 400 gaf. Bethune stak het vol mariale symboliek. Maria heeft een witgrijs kleed (maagdelijkheid) met daarover een gedrapeerde blauwe mantel, versierd met goudbrokaat (hemelse genade). Zoals vaker in de laatgotiek is Maria Bourgondisch gekleed en zoals haar kind zelfs blond. Haar mantel is afgeboord met gouden galon waarop geschilderde edelstenen en parels zijn aangebracht. Een broche met edelstenen houdt de mantel samen bij de hals.
Als ‘koningin’ heeft Maria een gouden kroon en in haar linkerhand een kleine scepter die getopt is met een lelie. De lelie verwijst naar haar maagdelijke en onbevlekte ontvangenis. De kunstenaar vermengt twee Bijbelverhalen die als lezingen voorkomen in de mis van O.-L.-Vrouw-tenhemelopneming (15 augustus). In het boek Genesis worden de eerste twee mensen hard gestraft voor hun zonde omdat ze hadden gegeten van een verboden vrucht. Daarom zou de vrouw als eerste het lot ondergaan van veel vrouwen na haar: met pijn kinderen baren (Gen 3, 16). De man (‘uit aarde’ of ‘Adam’) noemde haar daarom Eva (‘de leven gevende’).
Ook de verleider kreeg ervan langs: de slang verloor zijn poten: ‘Op je buik zul je kruipen!’ (Gen 3,14). En ook: ‘Vijandschap sticht Ik tussen jou en de vrouw, tussen jouw kroost en het hare. Het zal jouw kop bedreigen en jij zijn hiel!’ (Gen 3,15). Theologen zagen daarin een voorzegging van Maria die als moeder van de Messias een bedreiging werd voor Satan. Precies dat zien we hier: Maria’s voet staat op de kop van de slang, die hier nog triomfantelijk de verboden vrucht in zijn bek heeft.
Vanwaar die draak, maan en sterren?
In het laatste Bijbelboek, Openbaring of Apocalyps, beschrijft de ziener Johannes in zijn visioen een groot teken aan de hemel: ‘een vrouw, omkleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Ze was zwanger en schreeuwde in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote vuurrode draak met zeven koppen en tien horens en op zijn koppen zeven diademen. Zijn staart vaagde een derde deel van de sterren aan de hemel weg en wierp ze op de aarde. De draak stond voor de vrouw die zou baren, klaar om haar kind te verslinden zodra zij het gebaard had. Zij baarde een kind, een zoon die alle volken zal weiden met een ijzeren staf.’ (Op. 12,1-5)
Hoeft het beeld nog meer uitleg? Bethune bespaarde de beeldsnijder werk door van de gevleugelde draak slechts één kop te tekenen en die niet te voorzien van tien horens of zeven diademen. In 1989 gaf kunstschilder d’Havé de draak opnieuw een groene kleur zoals Bressers voor hem had gedaan. Jammer, want Johannes vermeldt expliciet een vuurrode draak.
Uit diezelfde tekst haalden theologen en in hun zog gotische kunstenaars vanaf de dertiende eeuw ook de idee om de zon in de nimbus te verwerken, voorzien van twaalf sterren, naar de twaalf stammen van Israël en de twaalf apostelen. Arsène Heitz uit Straatsburg getuigde in 1989 dat die twaalf gouden sterren op blauwe achtergrond hem in 1955 inspireerden voor de Europese vlag.
Een koninklijke baby
Op Maria’s rechterarm zit de kleine Jezus. Haar arm is Zijn troon. De volgens Apokalyps ‘pasgeborene’ ziet er in zijn geel kleedje met rood klaverbladmotief ouder uit. Het lichaam van de dreumes is een beetje naar ons gericht, maar het kind kijkt Zijn moeder aan. Het houdt een kruisstaf vast die normaal eindigt in de kop van de draak: Jezus overwon het kwaad en werd onze Verlosser. Jezus is volgens Johannes ook ‘de alfa en de omega’, begin en einde van het Griekse alfabet (Op. 1,8; 21,6 en 22,13). Die twee letters hadden eigenlijk, zoals gebruikelijk, op Zijn aureooltje mogen staan.
Maria kijkt ons minzaam aan als middelares. In haar ziet de kerkelijke leer de tegenpool van Eva: Maria is onbevlekt door de zonde die ze vertrapt met haar voeten. We begroeten haar daarom met het omgekeerde van Eva: Ave.
Eric Colenbier (Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis)
Bronnen: https://erfgoedbrugge.be/sint-kruisheiligekruisverheffingkerk ; Claes Jo en Vincke Kathy (2019), Kunst & christendom. 300 taferelen. Davidsfonds, p. 165 en 351; Dendooven, Karel (2003), De kerk van de H. Kruisverheffing in Sint.-Kruis. Een vroeg voorbeeld van rijpe neogotiek. p. 52; foto’s archief familie Duyck.
René Duyck en pastoor Calmeyn bij het te restaureren beeld in het atelier van kunstschilder d’Havé in Eeklo, circa 1988. Het was duidelijk nodig. (foto: René Duyck)