De Drievuldigheid op de preekstoel

Print Friendly, PDF & Email

De zondag na Pinksteren viert de Kerk het feest van de Heilige Drievuldigheid. Met ‘In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest’  loggen we bij het bidden in. In die Naam worden we gedoopt, gezegend en begraven, bidden, vieren, eten en werken we en zijn we bezorgd om elkaar. De drie-ene God is terug te vinden op het feestlogo dat priester Jan ontwierp in 2007 en eigenlijk ook in de opbouw van de preekstoel van de kerk Heilige Kruisverheffing.

Neogotisch (1860)

Jean Baptiste Bethune (1821-1894), die de neogotische aankleding uittekende voor heel de kerk, ontwierp de preekstoel in 1858. Het is de Leuvenaar Michel Abeloos (1828-1881) die het meubel in 1860 uitwerkte in kalksteen en gips. Dat lees je op de muur onder de kuip in gebeitelde en vergulde letters: ‘M. ABELOOS SCULPTOR LOVANII / XX MAII 1860’. Volgens de heemkundige René Duyck (1912 – 2002) waren de kuip en het klankbord volledig in sepia geschilderd om de illusie te geven dat het een eikenhouten constructie was. Alles werd in 1966 wit gespoten en in 1990 dus voor het eerst in polychromie gezet. Daarvoor zorgde de Sint-Kruise schilder Luc Hernou (1956-2000).

 

De pijler: God de Vader

Om er de drie goddelijke personen in te zien, moet je wat afstand nemen. We beginnen onderaan. De preekstoel rust op één pijler die de voet van de kelk vormt. Die ene pijler verwijst naar de ene God de Vader uit wie alles voortkomt. De zeshoekige pilaar loopt uit in zes ribben om de kuip te dragen. Bethune haalde de idee bij de Sint-Valentinus-en-Dionysiusbasiliek in Kiedrich (deelstaat Hessen) waar hij betrokken was bij de restauratie. Hij was er gecharmeerd door de gotische kelkvorm van de zandstenen preekstoel uit 1493, gerealiseerd door steenkapper Wolfgang Tenc.

De kuip: God de Zoon

De kuip, de bak waarin de priester vroeger stond om te preken, verwijst naar Jezus’ Woord dat de priester van op dat podium moet uitleggen en actualiseren in zijn homilie. Begint het Johannesevangelie niet met ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord is vlees geworden’ (Joh 1,1)? Jezus’ woorden en daden kennen we dank zij de vier evangelisten. Ze staan afgebeeld op de kuip, elk in een nis met een uitkragend voetstuk en boven hen een soort baldakijn. Bethune heeft zich uitgeleefd in de neogotische versieringen ervan: zuiltjes, kapitelen met loofwerk, pinakels, wimbergen met driepassen, hogels en kruisbloemen. Hij gaf hen een stilum (schrijfstok, vandaar ons woord ‘stylo’) in de hand en een perkamentrol op hun schoot, verwijzend naar hun evangelies. Ze zijn blootsvoets, wat verwijst naar het volgen van Jezus zonder schoeisel.

Geheel volgens de traditie beeldde Bethune hen af met hun klassieke symbolen. Hoe kwamen zij daaraan? Christologen hielden er net als Mattheüs van om in het Oude Testament voorzeggingen te vinden. Zo beschrijft de profeet Ezechiël dat hij in een visioen vier wezens zag: ‘hun gezichten leken van voren op het gezicht van een mens en van rechts op de muil van een leeuw, van links op de kop van een stier en van achteren op de bek van een adelaar’ (Ez 1,10). Veel verklaringen worden gegeven voor die vier wezens. Eén ervan is dat zij profetisch verwijzen naar de vier evangelisten. Daarom werden die wezens hun symbool naar hun volgorde in het Nieuwe Testament: de mens voor Mattheüs, de leeuw voor Marcus (denk aan de gevleugelde leeuw met een evangelieboek tussen zijn poten in het wapen van Venetië, waar hij als San Marco begraven ligt), een stier voor Lucas en de arend voor Johannes (vandaar dat lezenaars soms de vorm van een arend hebben).

De evangelist Johannes beschrijft die vier wezens in een andere volgorde ook in een visioen dat hij had tijdens zijn gevangenschap op het eiland Patmos: ‘Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had het gezicht van een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. (…) Dag en nacht herhalen ze ‘Heilig, Heilig, Heilig’. (Apok 4,6-7) Op onze preekstoel is de volgorde nog anders: van links naar rechts Mattheüs, Lucas, Johannes en Marcus.

Het dak: God de Heilige Geest

De evangelisten kijken peinzend voor zich uit of naar boven. Ze zoeken inspiratie, een woord waarin we het Latijnse ‘in spiritu’ (= naar de Geest) herkennen. Diezelfde Geest van God moest ook de predikant begeesteren. God de Heilige Geest zag je onderaan het zeszijdige dak boven de kuip. Dat dak had een klankversterkende functie toen er nog geen micro’s waren. Als kind zat ik vaak te kijken naar het vel papier dat op de platte eiken onderkant was gekleefd, dus vlak boven het hoofd van de priester, en waarvan een flap was losgekomen. Wanneer zou het op de pastoor vallen? Op dat blad stond een duif met een stralenkrans geschilderd. Op een goede dag was de duif gaan vliegen. Afhankelijk van de lichtinval zie je nog een spoor van wat er voordien hing of was geschilderd. De duif verwijst uiteraard naar Gods Geest die bij Jezus’ doopsel op Hem neerdaalde.

Een dergelijke afbeelding van de Geest is nog goed zichtbaar op de vroegere preekstoel van Sint-Kruis. Die renaissance eiken kansel draagt de datum 1666 en verhuisde circa 1860 naar de neogotische Sint-Vincentius a Paulokerk van Kleit (Maldegem). René Duyck (1912 – 2002) vermoedt dat de beeldhouwer ervan Jaak Van de Vyvere is omdat die circa 1666 ook houten confrériezitbanken voor de Sint-Annakerk sneed, de dochterkerk van Sint-Kruis.   

Het houtsnijwerk van de klankkast van onze preekstoel lijkt wel op een deksel dat boven een kan zweeft. De zes kabels van geweven metalen kettingen komen samen in een knooppunt en versterken op die manier de dakvorm. Eén ketting van schakels, eigenlijk trekhaken met platte nodussen, loopt naar het gewelf. Daaraan hangt dus dat gevaarte. De ketting brengt alles weer samen in één verticale lijn, zoals het meubel ook onderaan begon. De goddelijke drie zijn dan ook één.

Eric Colenbier (Werkgroep Heemkunde Sint-Kruis)

Bronnen: Duyck, René (1991) ‘De oude preekstoel uit de kerk van de H. Kruisverheffing in Sint-Kruis’, in Gidsenkroniek, mei 1991, p. 84-89; Dendooven, Karel (2003)  De kerk H.-Kruisverheffing van Sint-Kruis. Een vroeg voorbeeld van rijpe neogotiek, p. 39; https://erfgoedbrugge.be/sint-kruisheiligekruisverheffingkerk  Foto’s:  Eric Colenbier, privécollectie familie Duyck en https://kiedrich.bistumlimburg.de/beitrag/kirche-st-valentinus-und-dionysius  

Van 1966 tot 1990 was onze preekstoel gewoon wit.
(foto: René Duyck, circa 1989)

             

 

Als het licht goed zit, is de stralenkrans van de duif van de Heilige Geest nog zichtbaar onderaan het dak van onze preekstoel. (Foto: Johan Duyck, 2021)

 

                     

 

 

 

 

 

 

Preekstoel (1493) uit de Sint-Valentinusbasiliek van Kiedrich waarop de vorm van onze preekstoel is gebaseerd.

De duif met stralenkrans is duidelijk afgebeeld op het klankbord boven de renaissance eikenhouten preekstoel van de Sint-Vincentius a Paulokerk in Kleit. Dit meubel was van 1666 tot 1860 onze vorige preekstoel.